KZC, a way of life?

We schrijven medio jaren 60 van de vorige eeuw. Het Sportfondsenbad is net geopend en de KZC geeft zwemles op de vrijdagavond. Veel zorgzame moeders, waaronder de moeder van Thijs Bakker, zorgen dat bange peuters in zwemkledij gehuld de lange trap naar het instructiebad opgaan  en na de les weer met hun eigen kleren naar buiten komen. Dat beviel me wel en zo heb ik een jaar lang het instructiebad bezocht voor ik doorstootte naar het ‘diepe’. Binnen vier maanden waren daar zowel zwemdiploma A als B. Het Delftsblauwe tegeltje van diploma A (25-3-1967) heeft al zeven verhuizingen overleefd.

Met die diploma’s moet je wat doen en zo kwam het dat ik op een vroege dinsdagmorgen tijdens de kerstvakantie ging zwemmen. Aan de overkant lag een aantal leeftijdsgenoten te spartelen in het water onder leiding van een vriendelijke mevrouw met krulletjes, die me meteen maar inlijfde. Annie Smits was daar niet moeilijk in, hup zwemmen en wel in de B-training. De B-training werd A-training en de kilometers training leidden tot deelname aan zwemwedstrijden, langebaan en zelfs de NK. De ouders werden ingeschakeld voor het vervoer en de wedstrijden, trainers volgden elkaar op en ja, ook ik was in het befaamde eerste trainingskamp in Winkel onder leiding van Sieverding. Ik geloof dat ik er zelfs nog foto’s van heb. Zwemmen en poloën ging in die tijd goed samen, maar gezelligheid ook. De befaamde feestavonden in buurthuis De Schans werden opgeluisterd met vooraf ingestudeerde muziekstukjes, want het hele spul kwam elkaar ook tegen op de muziekschool.  

Na verloop van tijd kwam voor mij de nadruk op waterpolo te liggen. Het Koekstadtoernooi was een jaarlijks hoogtepunt, de ritjes met ome Cor Nijman waren enerverend. Het meest leerzaam was de periode met het eerste herenteam onder leiding van Robbie Schmidt en later Frank van de Akker. De kringtrainingen met Tommy Schmidt (op de fiets naar Wormerveer) waren een regelmatig uitje en een aanvulling op de vele uren trainingsarbeid die je wekelijks wegstouwde. Ik heb laatst eens berekend dat aan training soms weken van zo’n  15 uur voorkwamen, maar dat was inclusief de conditietraining op zaterdag en zondag. Ter vergelijking: het Nederlands zevental begint nu in de richting van de 20 uur per week te komen ….

School, meisjes en andere interessen maakten dat het waterpolo wat minder aandacht kreeg. Ik verhuisde naar het tweede en speelde daar een aantal jaren met veel plezier met de gebroeders Van den Hoorn, Leo Beelen en ander coryfeeën in de reserve tweede klasse bond. Tussendoor was er voldoende tijd om samen met Piet van den Hoorn en Wim Mooy regelmatig een clubkrant in elkaar te zetten, een jubileumkrant te maken of het carnavalsfeest op te zetten. Het was bij het werk voor de jubileumkrant dat ik in de archieven van het Noord-Hollands Dagblad (Dagblad Kennemerland) ontdekte dat in de jaren dertig al een Kennemer Zwemclub heeft bestaan.  

De studie deed mij verhuizen naar Leiden, catamaranzeilen had ook met water te maken en zo kwam het dat ik een tijd niet voor KZC uitkwam, al bleef ik lid. In 1982 hing opeens Frank Bohm aan de lijn: of ik geen zin had om weer te komen spelen. Piet van den Hoorn zou ook meedoen en nog een aantal van de oude maten. Ik zei ja, waarop Frank vervolgens Piet belde,  tegen hem hetzelfde verhaal ophing en zo het hele lijstje afwerkte. Jaap Kerkman was bereid te coachen en Heren 3 was een feit. De ontwikkelingen binnen dat team maakten al snel dat het Heeren werd, een naam die inmiddels ruimschoots bekend is binnen de waterpolowereld. Tegenwoordig staat het team onder de verbindende zorg van Peter Olthoff, die op een goede manier het team bij de vereniging betrokken houdt. Zo’n team binnen je vereniging heeft grote voordelen: je behoudt oudere leden, ze nemen aankomende poloërs mee en begeleiden ze en het is een goed reservoir voor kader, want veel (ex)Heerenleden hebben of hadden een functie binnen de vereniging. Voorzitterschap, clubhuiscommissie, redactie clubkrant, kascontrolecommissie, tuchtcommissie en natuurlijk de jubileumcommissies zijn zo wat functies die me te binnen schieten. Ook op het vlak van trainen en coachen is Heeren zeer actief. Zelf ben ik nu zo’n zestien jaar (als het niet langer is) vast onderdeel van de tuchtcommissie van de KZC, met in die tijd welgeteld drie zaken. Een drukker bestaan heb ik als Tuchtrechter voor District III en (tweede) secretaris van de Tuchtcommissie van de KNZB. Deze functie heb ik te danken aan Jaap Kerkman, die mij aanmeldde onder het motto “ met boeven moet je boeven vangen”. Mijn spel is overigens wat rustiger geworden.  

Inmiddels woon ik alweer zeventien jaar in Zoetermeer, waardoor je voor een uitwedstrijd tegen Noordkop ruim 200 km rijdt. Maakt niet uit, al zijn er kapers op de kust. Ik ben al zeven jaar lid van een tweede vereniging, ZVZ uit Zoetermeer vanwege het feit dat ik daar een deel van de pupillentraining voor mijn rekening neem. Dankbaar werk, er is geen leeftijdsgroep die zich zo snel ontwikkelt. Tussendoor heb ik het waterpolotrainer A-diploma gehaald, want op enig moment bleek dat de praktische ervaring aangevuld moest worden met de achterliggende theorie.

Of het aan mijn enthousiasme voor waterpolo ligt weet ik niet , maar mijn beide zonen (13 en 14) spelen bij ZVZ in het aspiranten o/16- en het jeugdteam en komen regelmatig uit voor de kringselectie. Je komt daardoor weleens bij het kringenslottoernooi tegen over elkaar te staan: Thijs Bakker en Gert-Jan van de Vijver voor Noord-Holland, Yolanda Smits voor Amsterdam/’t Gooi, Annelies Dirks als supporter voor Gouwe Rijnstreek en ikzelf voor de kring Den Haag. KZC was goed vertegenwoordigd. Grote trots op dit moment is dat de oudste zoon meetraint met Jong Oranje 3, de eerste speler van ZVZ die dat heeft weten te bereiken.

Terug naar de titel van deze bijdrage: KZC: a way of life? Ruim 35 jaar lid, al zeventien jaar (ver) weg uit Beverwijk en toch nog steeds elk jaar competitie spelen met Heeren door heel Noord-Holland. Het lijkt er veel op.

Paul Lameijer

Terug