Goud van oud?

Wat een aanhef. Het lijkt wel of ik terugkijk op een reeds lang achter mij liggend actief verleden. Ik verdenk sommige lezers ervan dat zij ook daadwerkelijk vinden dat van enige actie van mijn kant onmogelijk sprake kan zijn. Toch weet ik zeker dat zij het niet echt menen. Als actief speler van het fameuze Heeren en ook nog eens bestuurslid, inmiddels alweer bijna zeven jaar, waarvan 5 jaar voorzitter, bevestig ik het belang voor KZC van het vasthouden en een zinvolle plaats geven binnen een vereniging van, ik kan het bijna niet uit mijn pen krijgen, “oudere” leden. Kijk maar eens rond in Heeren en zie welke nevenfuncties bijna alle spelers van dit team binnen KZC uitoefenen. Zij vormen bijna letterlijk het fundament van de vereniging. Ik zal er niet verder over uitweiden, omdat ik zeker weet dat andere schrijvers in deze jubileumuitgave dat wél zullen doen.

Dat de jaren tellen moge blijken uit het feit dat ik het op een na oudste startnummer van de vereniging heb, op de voet gevolgd door Paul Lameijer. Ik moet nog slechts Thijs Bakker voor mij dulden. Ik kan hem niet inhalen, maar de tijd werkt in mijn voordeel.

Toen ik lid werd van KZC, het zal 1964 geweest zijn ging er op de vrijdagavond een bus afgeladen met elementair kinderen naar het zwembad in Velsen, of je ging op de fiets met de pont naar Velsen-Zuid omdat de pont in die tijd nog op tussen Velsen-Noord- en Zuid voer. Ik had toen al twee zusters en een broer die aan wedstrijdzwemmen deden. Een zus, Atie, heeft nog in de jubileumuitgave van 25 jaar KZC een bijdrage geleverd, omdat zij op dat moment het langst actieve lid was. Ik leerde de eerste beginselen van het zwemmen en ben sinds die tijd onafgebroken lid van KZC. Later heb ik mijn A t/m D diploma’s behaald in het inmiddels geopende Sportfondsenbad in Beverwijk. Ik herinner mij van de eerste zwemles in Beverwijk dat het lesgeld direct met een stuiver verhoogd werd tot 85 cent. Die stuiver had ik vanzelfsprekend niet bij mij, maar ik mocht toch mee zwemmen.

In 1967 begon KZC met waterpolo en maakte ik deel uit van het toenmalige pupillenteam, samen met Paul Lameijer, toen al aanvullend ingesteld en Thijs Bakker als keeper, toen al verdedigend ingesteld. U kunt de ervaring en routine lezen uit het spel van Heeren!

Mijn talent werd al vroeg onderkend; in mijn werkkamer prijkt nog steeds een aanmoedigingsprijs die in 1967 tijdens de jaarlijkse feestavond is uitgereikt. In 1969 heb ik meegedaan aan de Nederlandse Kampioenschappen in Breda. Ik had mij daar grondig op voorbereid, want een week voor de wedstrijd zijn Paul Lameijer en ik door zijn vader (in zijn spiksplinternieuwe BMW) naar Breda gebracht en hebben wij het wedstrijdbad getest. Het bleek niet voor niets geweest te zijn, want de beloning was een verdienstelijke 13e plaats. De BMW is inmiddels in het bezit van Paul en rijdt nog als een zonnetje, hetgeen heel wat zegt, de rijstijl van vader Lameijer in aanmerking nemend. De NK duurde in die tijd een volle week en wij hadden daartoe een camping bezet. Ik moest op zondag zwemmen en kreeg zaterdagavond van moeder Poldervaart een biefstuk opgediend en hup vroeg naar bed. Van slapen kwam niet veel omdat heel Nederland die avond in de ban was van de allereerste maanwandeling van Neil Armstrong.

Hoe zag zo’n weekschema bij KZC er begin jaren zeventig uit? In elk geval 5 ochtendtrainingen om 06.00 uur. Op maandag en donderdagavond polotrainingen. In de zomer waren de polotrainingen in het buitenbad van Heemskerk, omdat er ook een zomer-polocompetitie was. Op zaterdagochtend en zondagochtend conditietrainingen in de duinen. Op zaterdagmiddag het verenigingtrainingsuurtje en ’s avonds een polowedstrijd. Op zondag was er veelal een zwemwedstrijd. KZC telde toen een 700 tal leden en iedereen zwom en polode of het de gewoonste zaak van de wereld was. In de zomer deden wij dan nog de langebanen, waarvan de Bosbaan het meest populair was. Ik denk dat tenminste 40 kinderen hieraan deelnamen. KZC was toen een van de beste langebaan-verenigingen van Nederland.

Ik was echter zo mogelijk nog magerder dan heden ten dage en hoewel volgens de scheidsrechters de temperatuur van het buitenwater altijd warmer was dan de reglementair verplichte 17 graden, leed mijn teer gestel hier teveel onder en ben ik na een aantal jaren met deze discipline gestopt. Ik keek altijd jaloers naar de deelnemers die na drie kilometer zwetend uit water van 14 graden stapten.

Het zal 1976 geweest zijn dat ik deelnam aan de Nederlandse winterkampioenschappen in Deventer op de 4 * 200 meter estafette. De ploeg bestond uit Wim Mooij, Frank Böhm, Peter Uijlings en ondergetekende.  Wij kwamen te laat in Deventer aan om in te zwemmen, maar veel te vroeg voor de wedstrijd. Om de tijd te doden zijn wij in Deventer gaan stappen. Probeer dat maar eens in 1976 in Deventer op zondag! Wij vonden welgeteld één bar, waar wij dan ook wat gedronken hebben en ja, toen moesten wij nog zwemmen. Frank startte, gevolgd door Peter met zijn onnavolgbare keerpunttechniek. Hij meende dat het verplicht was na elk keerpunt de bodem aan te tikken. Ik ging als derde zwemmer te water en consolideerde de laatste plaats. Wim Mooij wist nog veel goed te maken, zodat wij op de een na laatste plaats eindigden. Ik besloot te stoppen op mijn hoogtepunt en beëindigde hiermee mijn zwem-carriëre en ging alleen door met waterpolo.

Toen ook mijn waterpolo-carriëre op zijn eind liep, werd Heeren opgericht en kreeg het waterpolo bij KZC een nieuwe impuls. Elders in deze jubileumuitgave staat mooi weergegeven hoe dat in zijn werk ging.

Er is in al die jaren bij KZC veel gebeurd. Het lijkt het zo kort, terwijl mijn lidmaatschap toch ongeveer 38 jaar bestrijkt. Er zijn jaren geweest dat ik “passief” lid was van KZC, maar ook jaren dat ik de clubkant in elkaar draaide met stencils die continu vastliepen. De jubileumuitgave van 25 jaar KZC gemaakt, meegeholpen met het 40-jarig jubileum, penningmeester, voorzitter en vandaag de dag nog secretaris en jazeker, actief lid van Heeren!

Hoezo, Goud van Oud?

Piet van den Hoorn

 

Terug