KZC 50 jaar een deel van mijn leven
Het is alweer enige tijd geleden dat ik het verzoek kreeg
om iets over de oude dame te schrijven. Is ze eigenlijk wel oud? Of moet ik
zeggen 50 jaar jong, nou ja, wat maakt het uit. 50 jaar is voor de zwem- en
polo-sport niet oud. Ons land heeft een rijke zwemtraditie, die al in 1888
begon.Toen werd namelijk op initiatief van AZ 1870 de Nederlandse Zwem Bond
opgericht, verenigingen als L.Z.C. (Leiden), D.J.K. (Amsterdam) en G.Z.C.
(Gouda) ondersteunden dit initiatief. Als we naar deze verenigingen kijken, dan
is KZC een jonge club die nog een heel leven voor zich heeft.
In de naoorlogse jaren waren er een aantal Wijkers
die bij Hoeve Adrichem een zwemclub probeerde op te richten. Door
onderling overleg is in het jaar 1953 tijdens De Trofeo Italia, die gespeeld
werd in Nijmegen en waar deze heren zaten te kijken, besloten om een heuse
zwemclub op te richten. Omdat Beverwijk niet over een zwembad beschikte werd er
uitgeweken naar het Velserbad in IJmuiden waar werd begonnen met het geven van
zwemles aan de Beverwijkse jeugd.
Over de eerste 5 jaren is niet zo heel veel van KZC bekend,
wat ik me nog wel heel goed kan herinneren is hoe ik bij KZC gekomen ben. Mijn
vader werkte in die tijd net zoals veel Wijkers bij Hoogovens. Tijdens een
schaft zat hij samen met dhr Cor Augustijn te praten over de kinderen, dat ze zo
hard groeide, en dat ze regelmatig met natte kleren thuis kwamen, omdat er weer
eens eentje van een vlot in de sloot gevallen was. Mijn vader had hier toch wel
wat problemen mee, omdat wij geen van allen konden zwemmen. Cor Augustijn vond
dit helemaal geen probleem, dan doe je ze toch op zwemles, toevallig ben ik
penningmeester van de Kennemer Zwem Club. Zo gezegd zo gedaan, nadat mijn moeder
overtuigd was dat dit geen aanslag op haar huishoudknip zou zijn mocht ik samen
met mijn oudere zus Lia op zwemles.
We schrijven 1963, ik was 8 jaar en toog samen met mijn zus,
gewapend met 1 dubbeltje voor iets lekkers, op zaterdagavond naar IJmuiden.
Ja, en na 40 jaar zit ik er nog steeds bij, veel ervaringen rijker en illusies
armer, maar een tijd die ik niet had willen missen. In IJmuiden heb ik vooral
onder water leren zwemmen, omdat er in het zwembad een raam zat waardoor je
lekker naar de hal kon kijken, dit was veel leuker dan baantjes trekken.
Uiteindelijk heb ik wel in IJmuiden leren zwemmen, echter in 1965 werd in
Beverwijk met veel spektakel het Sportfondsenbad geopend. Het
zwembad werd zowat in de voortuin van mijn ouders gebouwd, tijdens de
bouw was ik er iedere woensdag en zaterdagmiddag te vinden ik wilde vooral niets
missen. De hele Kuikensweg profiteerde mee van de bouw van het zwembad, vele
schuurtjes en zoldertjes werden met overtollig materiaal van het zwembad
opgetrokken. Maar dit ter zijde, KZC had kriebels, Martin Bruins was onze eerste
trainer. Op zaterdagmiddag werd er onder leiding van het echtpaar de Bruin een
wedstrijdploeg geformeerd waar ook voorzichtig met ballen werd getraind. Ik weet
nog dat dhr v/d Molen en Piet Gijssen de baltrainingen verzorgde, de naam
polotraining was iets te veel van het goede. De schwung kwam er pas goed in met
de komst van de familie Smits in september 1966, het echte wedstrijd gebeuren
was een feit. En zo had ik de eer om mee te gaan naar de eerste
waterpolowedstrijd van KZC, we moesten tegen De Meeuwen op zondagavond in
Amsterdam spelen, de Club van Nederland volgens velen. Vijf uur verzamelen! voor
het zwembad, zei dhr Smits, we spelen om half acht en zorg dat je er op tijd
bent. Dus zaterdagavond met de zenuwen in je lijf naar bed, je eerste echte
wedstrijd. Al dromende werd huize Bakker zondagmorgen om 05.05 uur wakker
geschud, Daan van de Outenaar stond voor de deur en schreeuwde, “Thijs kom er
uit we zijn te laat, er staat niemand meer bij het zwembad, ze zijn al weg, hoe
kunnen ze ons nu vergeten”. Daan! riep mijn vader door het slaapkamerraam, ga
naar je bed, op zondag morgen ga je alleen naar de kerk en niet zwemmen, kom
vanmiddag om vijf uur maar weer, dan gaan ze weg. Daan heeft deze teleurstelling
die dag niet kunnen verwerken, s’middags kwam hij niet opdagen, hij lag
namelijk te slapen.
Voor mij was dit een begin van veel trainen, de
ochtendtraining deed zijn intrede. Eerst in de B groep en al gauw daarna in de
A-groep. Trainingen die door een steeds groter wordende groep werden bezocht.
Naast het trainen maakten we er ook een sport van om er ook weer zo snel
mogelijk uitgestuurd te worden, dan kon je tenminste lekker tegen de kachel
hangen. En na het zwemmen lang douchen, Fred Kos was de ongeslagen winnaar hij
kon uren onder de douche staan. Fred was er één van verstand op nul, en gaan,
een eigen baan en ga aan de kant als ik er aan kom.
Fred heeft vele jaren de feesten van de club mogen opsieren als DJ, dit
is nog steeds zijn grote passie. Regelmatig is Fred nog te beluisteren bij radio
Heemskerk.
En wie herinnert zich niet Ernst Steltenpohl, Sietze en Anneke v/d Molen, Cor
Augustijn, Anneke van Kampen, Janny de Vries, Ria de Ridder, Atie v/d Hoorn,
Hans, Yolanda en Frasquita Smits en b.v. Hetty Wansink allemaal leden van het
eerste uur. Ik kan me nog goed herinneren dat Ernst en Sietse als eerste KZC
spelers geselecteerd werden voor het kringwaterpoloteam, dit waren prestaties
die de plaatselijke krant haalden. En zo beleefden we veel plezier aan onze
zwemsport, zwemmen en waterpolo dat deed je gewoon allebei. Onder leiding van de
familie Smits heb ik dus ook veel geleerd, des te groter was de schok toen ze
aankondigden om te vertrekken. Dhr. Smits had een baan aanvaard in Utrecht, de
wereld stortte voor ons in, weg gezellige NK wedstrijden, weg
langebaanwedstrijden, zwemmen had een andere klank gekregen. Hoe moest het
verder?
Eén van de neven activiteiten was onder andere met de
Paasdagen het eieren zoeken in de duinen, en op tweede Paasdag over het strand
naar Egmond wandelen. In Egmond mochten
we ons dan vermaken in de plaatselijke speeltuin, en daarna met de bus naar huis
terug. Later hebben we deze wandeltocht ook nog met Engelse gastzwemmers uit
Londen gedaan, in de periode van George Sieverding, gingen een aantal
fanatiekelingen hardlopend terug naar huis.
Tweede Kerstdag was de dag van de Kerstveldloopwedstrijd in het Vondelpark
te Amsterdam. Zo ook die keer dat ik samen met Wim Mooy aan de 3 km voor
jongens mee zou doen. Wim kon behoorlijk hardlopen en gezien het deelnemersveld
zou hij best wel eens bij de eerste
drie kunnen eindigen. Ik zou de eerste km als haas functioneren, zo hadden we
afgesproken, echter bij de start stond Wim niet achter me en begon ik me een
beetje zorgen te maken waar hij was. De start was daar en ik vloog zo snel ik
kon naar voren om het tempo te bepalen maar bij de eerste de beste bocht viel ik
met me snufferd in het grind. Een open knie was het gevolg, de wedstrijd zat er
voor mij op. Ik besloot om maar bij de finish op Wim te wachten, na een tijdje
kwamen de eerste renners er aan met op korte achterstand Wim. Nadat hij
gefinisht was kwam hij gelijk naar me toe om me te feliciteren, hij dacht
namelijk dat ik gewonnen had.
George Sieverding was inmiddels als trainer aangesteld,
onder zijn bezielende leiding werd het wedstrijdzwemmen verder uitgebreid. Het
langebaanzwemmen was een van zijn vele specialiteiten, KZC deed toentertijd aan
bijna alle langbaanwedstrijden in binnen en buitenland mee. George ging o.a. met
Hans Prins het IJsselmeer over, langebaanwedstrijden zoals de Bosbaan, Enkhuizen,
Deventer of Damme-Brugge in België, werden door bijna de gehele zwemploeg
gezwommen. Omdat George de afstand Haarlem te groot vond om iedere dag te
overbruggen besloot hij maar om bij ons thuis in te trekken, slaapplaats hadden
we niet maar George vond het geen probleem om op de bank te slapen. Zo heeft hij
enkele jaren bij ons geslapen, als ik een keer geen zin had dan had ik gewoon
pech, want George stond om half zes op mijn kamer om me eruit te halen.
Overslaan werd niet geaccepteerd ook niet van anderen.
Bij ons thuis was het inmiddels alleen nog maar KZC wat de
klok sloeg, je kon niet thuis komen of er zat wel iemand van KZC. Mijn moeder
was lid van de onderbroeken brigade op vrijdagavond, mijn vader verzorgde de
waterpoloballen. Dit waren leren ballen die iedere week ingevet moesten worden.
De waterpoloballen konden niet opgeblazen blijven liggen, dus iedere zaterdag
ballen oppompen met een fietspomp. Dit is wat anders als gewoon de ballen
beneden in het hok ophalen, en oppompen met een compressor. Op vrijdagavond zat
het huis vol met mensen die allemaal wel iets deden, een clubhuis was er nog
niet, dus was huize Bakker op vrijdag en zaterdag een verzamelplaats. Een rijke
schanering aan figuren zijn bij ons binnen geweest, wie herinnert zich niet
tante Toos Lameris, fam Pleging, van Eerde, dhr Drubers, Beukenkamp
ome Cor Nijman met zijn NSU- prins altijd bereid om te rijden. Ome Cor
reed overal naar toe, behalve daar waar we heen moesten. Zo zou hij met mijn
ouders naar Deventer rijden om daar bij de langebaan te gaan kijken, bij
Apeldoorn sloeg hij rechts af naar Arnhem. Cor volgens mij gaan we de verkeerde
kant op zei mijn moeder, nee zei Cor we gaan goed. Bij Nijmegen aangekomen had
hij door dat het toch ergens anders was. Uiteindelijk zijn ze in Deventer
terecht gekomen, net op tijd om samen met de rest van de ploeg weer naar huis te
rijden.
Het eerste trainingskamp in Winkel was ook zo’n belevenis,
voor het NK moesten we in training volgens George en dat kan alleen als we naar
een trainingskamp gaan. Winkel was de locatie, een open natuurbad, dus soms heel
koud. Het zwembad werd geleid door een oud zwemster n.l. mevr. Kamphuis zij
woonde bij het bad, later heb ik haar, samen met Bep, nog eens opgezocht en
verhalen uitgewisseld over die tijd. Ik weet nog goed dat er een moment was dat
de voorzitter naar Winkel kwam om ons te bepraten, het water was nog geen 15
graden. Maar we moesten gewoon trainen, moet je nu eens proberen. Drie weken
slapen in een tent, op een weiland waar normaal de koeien lopen, vlaaien kwam je
overal tegen. De tent, een tweepersoons, moest ik met Johan Olthoff en Peter
Slobbe delen, wat waren Johan en ik blij dat Peter halverwege het kamp naar huis
ging, we hadden toen in ieder geval iets meer ruimte. En dan die kikkers je werd
er gek van, na overleg met Johan hebben we er een paar omzeep geholpen door ze
op te blazen. Elke dag werd je gewekt door George, klappend kwam hij het veld
oplopen, eerst ging het nog wel, later werd dit steeds irritanter. s’Morgens
eerst conditie trainen en daarna drie zwemtrainingen, af en toe mochten we even
iets anders doen, b.v. voetballen tegen de plaatselijke voetbalclub of biljarten
in het café. Drie weken lang werden we opgevangen en verzorgt door ouders die
hun vakantie hier voor opofferden. Dit waren voor mij de mensen die ons er in de
moeilijke momenten door heen sleurde. Zo waren daar, moeder Olthoff, Lameijer,
Rijpma, Bakker, Poldervaart, Blauw en v/d Mast. Natuurlijk zal ik er wel een
paar vergeten. Als het eten op was kwam er wel een ouder iets brengen, zo kwam
meneer van Eerde of Jan v/d Hoorn regelmatig met etenswaar. Een moment is me
altijd bijgebleven, tijdens het kamp gingen de langebaan wedstrijden gewoon
door. Zo ook de langebaan van Abcoude, iedereen was in geschreven en moest mee
doen. Het was die week nu niet bepaald goed weer geweest en de watertemperatuur
was precies de minimaal vereiste temperatuur, volgens de commissie n.l. 15.2
graden. De wedstrijd ging gewoon door, ruim de helft van de club stapte
halverwege de wedstrijd vanwege de kou er uit, dit was niet naar het zin van
George. Terug in het kamp moesten we voor straf een extra training volgen, de
training bestond uit 1500m vlinderslag, ik ben dit nooit vergeten.
Waarschijnlijk is dit het moment geweest dat ik meer voor
het waterpolo ben gaan trainen. Zwemmen kwam voor mij steeds meer op de tweede
plaats, soms deed ik nog wel aan een wedstrijd mee als het nodig was.
De eerste waterpolotrainers werd binnen de club gehaald en
velen volgde, Joop Smit, Rob Heemskerk, Hans Nolting, Frank van den Akker en Lex
Auer , Frans Ludding, Louis Bos (getrouwd met Rita v. Keulen) Ed van Diemen zijn
namen die me te binnen schieten.
Ik heb tot ongeveer 1990 in het eerste voor KZC gespeeld. Een van de eerste
hoogte punten was het kringkampioenschap met de aspiranten in 1969/1970, als
kringkampioen mochten we voor Noord-Holland naar het NK in Den Haag. Hier wisten
we uiteindelijk een derde plaats te veroveren, mannen als Dirk Band, Joost
Dekker, Jan Tromp, Wim Mooy, Frank Philipoom, Jos Poldervaart en Peter
Oosterhoff speelden indertijd in dat team.
We trainden, zwommen, en speelden polowedstrijden als of het de gewoonste zaak
van de wereld was. Een week zag er ongeveer zo uit, maandag t/m vrijdag van
06.00 uur tot 07.00 uur zwemtraining, maandagavond en donderdagavond
polotraining, zaterdag en zondagmorgen van 08.00 uur tot 10.00 uur
conditietraining in de duinen. Zaterdagmiddag clubuur en polowedstrijden, zondag
zwemwedstrijden of in de zomer een langebaanwedstrijd. Als er geen wedstrijden
waren dan was er wel ergens een veldloop waar we aan mee deden. In de jaren 70
speelde we met het eerste ook nog de zomer waterpolocompetitie, dit was een
competitie die in buitenbaden of natuurbaden werd afgewerkt. Naast de
waterpolotrainers hadden we binnen de club een rijke scharnering aan
hulpvaardige trainers die ons het vak bijbrachten. Dhr Mooij, Jaap Kerkman,
Anton Arendhorst, Kiebert, en dhr Grijzenhout zijn zo maar wat namen. Een ieder
deed het op zijn eigen manier, Anton riep steevast tijdens de training van de
meisjes “laat zien wat je hebt”als je een sprong moest maken, of “je bent
net zo snel als dikke stront in een trechter bij 40 graden onder nul”als je
niet hard genoeg zwom. Wie vergeet niet de aanmoedigingen van mevr Mooij ,dhr de
Bie of v/d Mast. Maar ook spelers als Leo van Beelen, Anne en Jan-Pieter de
Vries, Arie Geysel, Henk Jeursen, Simon Zoet, Dirk Huisman, Frank Bohm, de
gebroeders Oosterhoff, Piet Gijssen, Jan Watertor of
Kees Wout zijn mensen waar wel een verhaal over te schrijven is. Neem nu
b.v. Henk Jeursen, ik was gevraagd, nadat ik gestopt was met het eerste en het
tweede, om als speler- coach het derde Heeren team te komen versterken. In de
eerste wedstrijd die ik begeleidde was ook Henk aanwezig, een gestalte die je
niet gauw vergeet, Henk dook er op mijn verzoek in en kwam na een minuten boven
water, ik schrok me rot en stond al klaar om hem van de bodem te halen. Hij
dreef na de midachter positie en kwam daar niet meer vandaan, zijn tegenstanders
kwamen er ook niet weg, Henk hield ze gewoon vast. Leo van Beelen was ook zo’n
beest, altijd lachen, maar de tegenstanders werden helemaal gek van die
goedlachse Katwijker. Met het eerste en tweede speelden we door heel Nederland,
van Groningen tot Maastricht en van Haarlem tot aan Losser, vele kilometers
werden verreden, auto’s totaallos gereden. Zo ook die keer dat we in Groningen
moesten spelen, Joost Dekker reed s’morgens zijn auto stuk tegen een andere
auto, en ik reeds s’avonds bij Winkel mijn Volvo aan barrels. Gelukkig waren
we niet voor niks naar Groningen geweest dat zou het alleen nog maar erger
gemaakt hebben. Toernooien waren in de zomer niet weg te denken, we speelde in
binnen en buitenland. Overal waren we graag geziene gasten, al was het alleen
maar voor de omzet van de plaatselijke horeca. Soms maakte we het wel eens te
bont en mochten we de plaatselijke dancing niet meer betreden, of we werden het
volgende jaar door de toernooileiding niet meer uitgenodigd. Leden van het
Heerenteam in het buitenland werden bezocht door het hele team, Erwin woonde in
Parijs en moest er ook aan geloven, gewapend met kaas, koffie en een Eifeltoren
opgebouwd van stapels bier, kwamen we bij hem aan. Helaas reden we aan de
verkeerde kant van de weg en moesten we draaien, dit gebeurde door dwars door
een bouwput te rijden wat niet door de Parijsenaar werd begrepen en gewaardeerd.
Erwin had een geweldige rondleiding uitgestippeld in Parijs met als hoogtepunt
een maaltijd bij de Franse Chinees, wat waren die drankjes bij de chinees lekker
hè Jaap. Omdat we bij Erwin sliepen moest er geïmproviseerd worden,
vier man en Jaap in de woonkamer, de rest in de slaapkamers en
ondergebracht bij een ander appartement. S’avonds had de drank rijkelijk
gevloeid, zodanig dat een van de mannen terplekke in slaap viel. Op zich was dit
niet zo’n probleem, schoenen uit, even op het opklapbed in de kamer deponeren,
en laten liggen. Het probleem begon toen de Heeer luidruchtig begon te snurken,
zo hard, zo hard als of er een helikopter stond warm te draaien. Er was geen
houden aan, wakker maken lukte niet, uiteindelijk zijn de 4 kamergenoten maar in
de gang, wc en douche gaan liggen en zelfs daar kwam het geluid met vele
decibellen door de muur. S’morgens werd de Heeer in kwestie als eerste wakker,
en maakte ons wakker met de mededeling dat hij zo’n dorst had vanwege de warme
lucht in de kamer. Na twee flessen whisky zou ik dat ook zeggen, coach
Inmiddels ben ik zelf ook tot het gilde der trainers
toegetreden, samen met o.a. Frank Bohm en Gert-Jan v/d Vijver hebben we enkele
jaren geleden de jeugdwaterpolo-opleiding nieuw leven ingeblazen. Een van de
jaarlijkse onderdelen was in het verleden het Koekstad waterpolotoernooi in
Deventer, ook wij hebben die traditie voortgezet. Een van de neven- activiteiten
die we tijdens het toernooi organiseerde was het touwtrekken. Zo ook die keer
dat er meer blubber lag als gras, het was namelijk een jaar dat het alleen maar
regende, nadat er twee ploegen geformeerd waren, werd de ploeg van Jolien
Sanders letterlijk en figuurlijk door het slijk getrokken. Jolien stond nadat ze
door het slijk getrokken was enigszins beteuterd te kijken hoe smerig ze was, en
naar de kampleiding toe, sprak zei de legendarische woorden: “ach miss Holland
zal ik toch nooit worden”. Deventer is inmiddels van kaart verdwenen, maar we
hebben daar menige pupil echt leren kennen, maar ook de soep van Timo, de
haringen van Kees-Jan, het Schaep van John, de klompen van Gert-Jan, de
voorlichting van Manon, tegelijk eten met 40 man bij Mc Donalds. Dit zijn
onvergetelijke momenten in het leven van KZC geweest. In die tijd timmerden we
ook weer flink aan de weg bij het jeugd waterpolo, nadat we kampioen van Noord-Holland
waren geworden werd de ploeg geïnterviewd door het Noord-Hollands Dagblad.
Tijdens dit interview waren er meer meisjes als jongens aanwezig, de reporter
die niets van waterpolo afwist vond het maar een ruwe sport, in reactie zei een
van de meisjes “waterpolo is ook niet voor mietjes”. De volgende dag stond
onder de kop “Waterpolo is niet voor Mietjes” een stuk in de krant,
inmiddels hebben een aantal van deze jeugdspelers zich opgewerkt tot vaste
spelers van het eerste dames en heren team.
KZC is nog steeds een vaste leverancier van kringspelers, als kringtrainer kom
ik regelmatig oud leden van KZC tegen op de eindtoernooien. Soms word ik herkend
en soms staan ze me aan te kijken met de vraag, waar ken ik die kringtrainer
van.
Inmiddels train ik voor het vierde seizoen het eerste heren team van KZC, gezien
het jeugdpotentieel denk ik dat het heren waterpolo bij KZC een gezonde toekomst
tegemoet kan zien. Terugkeren in de tweede klasse moet mogelijk zijn.
Tijdens het schrijven heb ik bewust de vele sportieve
hoogte punten achterwege gelaten, juist die hoogte punten weten we allemaal nog
wel. Ik heb geprobeerd enkele van de leuke momenten neer te zetten, voor
sommigen zal het niets zeggend zijn, maar voor degenen die er bij waren zullen
de herinneringen denk ik weer boven komen. Misschien denk je dat we alleen maar
gein maakte, echter het tegengestelde is waar. Vele serieuze liefdes zijn bij
KZC ontstaan, maar daar misschien een andere keer iets meer over.
Na 40 jaar kan ik zeggen dat KZC een deel van mijn leven is geworden.
Thijs Bakker