KZC, EN TOEN.................?
Geboren en getogen Wijker en door een vriend’s moeder, moeder Pleging, zwemlessen genomen in het voor ons allen bekende kikkerbadje, begon ik mijn zwem-waterpolo/carriere. En bang dat ik was, om met mijn hoofd onder water te gaan!!!! (vandaar mijn lange nek). Er was geen mogelijkheid om die eigenwijze kop onder water te krijgen.
Ik was ondanks mijn angst “gepromoveerd” tot het diepe
kikkerbadje, toen op een gegeven moment ik werd gebombardeerd tot waterpolo
keeper, omdat Anton van der Mast, de te verplaatsende keeper, geblesseerd aan
zijn hand was. Ik kon nauwelijks zwemmen!! Bang om met mijn hoofd onder water te
gaan, maar vaders Mooy zei “Wees niet ongerust, je moet enkel de bal stoppen
!” Dat klonk nogal simpel. En met mijn simpele gedachten vroeg ik: “En de
spelregels?” “Wees niet ongerust, enkel de bal stoppen en de volgende twee
weken gaan we je alles leren wat je moet weten!”
Dus zo gezegd zo gedaan. Vaders Mooy en Arentshorst aan de bak om mij de basis
aan te leren. Dezelfde techniek, die ik tot op heden nog steeds gebruik!
Na meerdere jaren voor alle te spelen KZC-teams te hebben gekeept, en op vele zaterdagavonden voor bijna alle teams, op éénzelfde avond, in verscheidene steden, werd ik voor de keus gesteld. Of voor een hoofdklasse-team te spelen en mogelijk Nederland vertegenwoordigen of enkel en alleen voor KZC spelen.
Ik werd gevraagd door Evert Kroon (de toenmalige Nederlands-zevental-keeper) om naar H.Z.C. De Robben in Hilversum te komen.. Mijn vader Karel (overleden augustus 1986) was uiteraard bereid om mij iedere dag heen en weer te rijden, totdat ik zelf kon rijden.
De volgende jaren werden we met HZC De Robben meerdere
malen 1e of 2e van Nederland en we bereikten de top 4 van Europa met de Club.
Met het Nederlandse team had ik de eer om meer dan 178 keer!!! te spelen,
waaronder de Olympische Spelen van Moskou (1980) en Los Angeles (1984). Mijn
beste jaar was 1982.
Tijdens dat jaar wonnen we de Hongaarse Tungsram Cup (de top 10 van de wereld
was daar volledig aanwezig). Twee weken later verloren we tegen Duitsland
tijdens de WK in Ecuador voor de derde plaats.
Met de keus om voor het Nederlandse team te spelen, had de
bekrompenheid van de Generale Staf van de Koninklijke Marechaussee, voor wie ik
7 jaar gewerkt had, het geniale idee om mij te laten kiezen. Of carriere als
onder-officier en stop waterpolo op hoog niveau te spelen of waterpolo. (Bij de
Koninklijke Marechaussee hadden ze een sportleraren opleiding, maar nee hoor.)
Ik deelde gelijk mede: “Waterpolo!”.
Ik heb er geen moment spijt van gehad.
In 1984 koos ik er voor om van werk te wisselen en had genoeg van de HZC De
Robben, na de Olympische Spelen probeerde
ik één seizoen om bij de Amsterdamse club ‘t IJ te gaan spelen, maar zette
mijn gedachten op taekwondo en trainde 2 x per dag gedurende 2 jaar, totdat ik
een uitnodiging kreeg via mijn meest geliefde Nationale coach , Denes Poscik om
een club in Kuwait te gaan coachen.
Ik vertrok gauw en mijn Internationale avontuur was
begonnen .Het was mei 1986. Na 2½ jaar een club te hebben gecoached, werd ik
gevraagd om het Nationale Junioren team onder mijn hoede te nemen. Vele
anecdotes, maar geen plaats in dit krantje. Peter “Ollie” Olthoff vroeg me
om het “kort” te houden.
Het enige dat ik toch nog wil vertellen is, dat ik op een
gegeven moment werd gebeld om 9 uur ‘s morgens in Augustus 1990 door een
Hollander en die zei mij:
“WOULY,
HET IS OORLOG ! ! ! ! ! !”
Ik keek buiten en daar reden honderden tanks en waren duizenden soldaten aan het schieten en vechten voor mijn flat. Ik rende het dak op en dacht met mijn eigenwijze kop, “Ik ga van het dak schieten!!!, maar dan wel . . . . foto’s!”. Eén uur en 350 foto’s later veranderde het leven drastisch voor mij. Voor de eerste keer van mijn leven werd er op mij geschoten (geen foto’s). Ik had kogel-impacts boven mijn hoofd in een muurtje en ging razend snel met de lift naar beneden. Nog voordat ik de lift uit was, schudde het hele gebouw en ik wist dat het gebouw geraakt was door een mortier of een tank. Wat ik op dat moment niet wist, was dat er een fragment granaat precies op de plaats was ontploft, waar ik vlak daarvoor foto’s had genomen. Ik heb daar later eveneens foto’s van genomen en heb ze altijd bij me, waar ik ook heen ga. Sindsdien probeer ik iedere dag te genieten van het leven, en dat lukt mij behoorlijk goed!, (zonder details).
Na drie maanden te zijn ondergedoken en enkel rijst en tong
te hebben gegeten, ben ik met valse Franse papieren het land uitgekomen en
gerepatrieerd in Parijs.
Eén maand later werkte ik als vol-professionele coach in Straatsburg gedurende
twee jaar en daarna voor zeven jaar in Montpellier (Zuid-Frankrijk). Daar kon ik
echter ook niet wennen aan de mentaliteit van de mensen en schreef overal in de
wereld brieven met mijn C.V. (Curriculum Vitae
= staat van dienst).
Na die tijd werd ik gevraagd door de Canadese waterpolo-bond om de Canadese dames (nu 3e van de wereld) te gaan coachen. De Kiwi’s (= NieuwZeelanders) probeerden mij te behouden, maar ik wilde hogerop. Dit heb ik zes maanden volgehouden. Het klikte gewoon niet tussen de spelers (vreselijk arrogant) en de staf van waterpolo Canada (vreselijk oneerlijk en stressfull).
Nu, sinds oktober 2002, ben ik zonder werk, maar geniet vreselijk veel van iedere dag met mijn schitterende familie. Na 4 huwelijken en na vele “losse en vastere flodders” heb ik eindelijk de vrouw van mijn leven gevonden! Een Zuid Amerikaanse schoonheid en een vrouw die mij begrijpt en het met mij kan uithouden, (de eerste, die waterpolo op hoog internationaal niveau speelt.) Wij hebben één zoon van 20 jaar, één van 12 jaar, één van 3 jaar en een dochter van 10 jaar. Zij spreken drie talen vloeiend (helaas geen Nederlands) en zij hebben vrienden overal in de wereld.
KZC en (oud)-KZC’ers, het gaat jullie allen ontzettend
goed! ! ! ! ! ! ! ! ! !
Jammer dat ik de Heeren 3 buiken niet kan zien spelen. Dat moet goed zijn voor
minstens 850 kilo voor de zeven basis spelers . . . of is dat nog meer! ? ! ? !
?
Ik wil mijn herinneringen aan KZC en de vele jaren van
internationale belevenissen nadien besluiten met de opmerking, dat ik NU ben
begonnen om een komische bibliografie te schrijven. Met vele komische,
afwisselende en tevens met vele, abnormale anecdotes van mijn omvangrijke privé-leven.
Afhankelijk van het feit, waar ik nu ga werken, wil ik mijn bibliografie af
hebben binnen de eerstkomende twee jaar.
OOK JULLIE HULP heb ik daarvoor nodig! Met jullie anecdotes,
komische of geen komische. Zelfs als het een kleine, voor jou niet veel
betekenende, gebeurtenis is.
Het kan goed in het geheel passen.
Wouly
de Bie, (WATERPOLO
IS MY WAY OF LIFE!!)